Op school leren we dat een virus een elementaire levensvorm is die bestaat uit een hoeveelheid erfelijk materiaal en altijd tot ziekte leidt. Bacteriën zijn iets groter: eencellige organismen die in drie vormen voorkomen: bolvormig (kokken), staafvormig (bacillen) of spiraalvormig (spirillen). Deze zijn voornamelijk heilzaam voor de mens, behalve in het geval van voedselvergiftiging. Beide typen micro-organismen gelden als parasieten wanneer ze zich vermenigvuldigen binnenin een gastheer, zoals het menselijk lichaam.
Het Human Genome Project, dat in 2003 werd afgerond, bracht aan het licht dat bijna de helft van ons erfelijk materiaal (het DNA) uit virusachtige deeltjes bestaat die in harmonie en goede gezondheid met ons samenleven.
Maar volgens de theorie van de kankerbacterie kunnen bacteriën kwaadaardig worden door interferentie met stoffen in geneesmiddelen, tabaksrook, omgevingsvervuilende stoffen en dergelijke. Deze interferentie lokt een sequentie uit waardoor bacteriën ‘virusachtige’ eigenschappen kunnen ontwikkelen, alvorens te transformeren tot andere soorten (bijvoorbeeld van kok in bacil) en gedaanten.
De meeste biologen zullen tegenwerpen dat bacteriën niet veranderen en zeker geen virus worden. Voorstanders van de theorie van de kankermicrobe zullen stellen dat bacteriën wel degelijk virus-achtig kunnen worden. Nog verder gaat de uitspraak van sommige andere onderzoekers, dat virussen kunnen worden opgenomen in L-vormige bacteriën die hun celwand zijn kwijtgeraakt1.
Deze discussie is niet nieuw maar werd al gevoerd ten tijde van de wetenschappelijke controverse tussen Louis Pasteur en Antoine Béchamp in 1879. Béchamp had microscopisch kleine structuren ontdekt in een gistende oplossing die hij ‘microzyma’s ’ noemde, ‘kleine lichaampjes’.
Zelfs met zijn weinig verfijnde apparatuur kon Béchamp vaststellen dat microzyma’s ingrijpend van uiterlijk konden veranderen. Deze veranderingen schreef hij toe aan fluctuaties in het lichaam. Pasteur daarentegen geloofde dat ziektekiemen buiten het lichaam de oorzaak waren van ziekte, een visie die de overhand kreeg en uiteindelijk leidde tot de succesvolle introductie van vaccins die het lichaam van externe ziekteverwekkers moesten vrijwaren.
Het is duidelijk dat de aanhangers van de theorie van de kankermicrobe zich onder de medestanders van Béchamp kunnen scharen, omdat in hun optiek ziekte het gevolg is van een proces dat in het lichaam zelf begint.
Bron:
1:Med Hypoth, 1990; 32:1-9