Gevaarlijke pillen

Schutters die een bloedbad aanrichten, blijken nogal eens antidepressiva te slikken. Nu wijst nieuw onderzoek erop dat vrij verkrijgbare pijnstillers misschien ook een rol spelen.

Na een massale schietpartij blijkt vaak dat de moordenaars of schutters psychofarmaca gebruikten, veelal antidepressiva zoals een SSRI (selectieve serotonineheropnameremmer). Maar een nieuwe studie doet vermoeden dat zelfs pijnstillers die zonder recept verkrijgbaar zijn, zoals paracetamol, aspirine en ibuprofen, het gedrag van mensen kunnen beïnvloeden. De onderzoekers deden een ‘alarmerende ontdekking’: de medicijnen vervormen de emoties van mensen en maken hen minder invoelend voor de pijn van anderen.

Onderzoekers van de Universiteit van Californië in Santa Barbara zeggen dat het misschien tijd wordt dat de toezichthouders op medicijnen de psychische effecten van pijnstillers nagaan. En ze vinden dat de consument moet weten dat vrij verkrijgbare pijnstillers meer doen dan alleen het stillen van pijn.1

Sinds de recente schietpartij op een school in Florida, waarbij de dader 17 studenten en personeelsleden doodde, is er opnieuw aandacht voor de geestelijke toestand van zulke massamoordenaars, en met name voor de medicijnen die ze slikten. De Miami Herald meldde dat Nikolaz Cruz, de schutter, antipsychotica slikte vanwege zijn psychische kwetsbaarheid.

Deze onderzoeken zijn deels ingegeven door studies die keer op keer het verband aantonen tussen massale schietpartijen en SSRI’s. Uit één studie bleek dat volwassenen die een SSRI slikken bijna twee keer zo vaak aan zelfmoord of geweld denken dan mensen die ze niet slikken.2 Uit een andere studie bleek dat iemand die veroordeeld wordt voor een geweldsdelict bijna 50 procent vaker een SSRI heeft gebruikt.3

Pijnstiller of -killer?

Naar alle waarschijnlijkheid is er nog een andere categorie medicijnen waarop we onze aandacht moeten richten. Uit onderzoek blijkt dat vrij (zonder recept) verkrijgbare pijnstillers – met vertrouwde namen zoals ibuprofen, paracetamol, codeïne (in Nederland alleen met recept verkrijgbaar) en aspirine – die miljoenen mensen dagelijks slikken tegen zeurende pijn, de manier kunnen veranderen waarop we denken, voelen en de wereld ervaren.

Een onderzoeksteam van de Universiteit van Oost-Finland bekeek het medicijngebruik van 959 mensen die in Finland tussen 2003 en 2011 voor moord veroordeeld waren, en vergeleek dit met dat van 9000 mensen zonder strafblad. De onderzoekers verwachtten een sterk verband te zien met een antipsychoticum of antidepressivum. Maar ze vonden een veel sterker verband met opiaten als codeïne en niet-opiaten als paracetamol en aspirine. Dit verband was nog sterker bij veroordeelden onder de 25 jaar: bij hen leken de opiaten de enige medicijnen te zijn die invloed hadden, ook als ze een SSRI slikten.

Het risico op het plegen van moord steeg met 30 procent door SSRI-gebruik, en met 45 procent door benzodiazepinen zoals alprazolam (Xanax). Maar die risico’s vielen in het niet bij het effect van pijnstillers, waarbij de kans op het plegen van een moord meer dan verdubbelde.
Het gebruik van een antidepressivum op zich gaf slechts een iets hoger risico op het plegen van een moord. Maar het gebruik van benzodiazepinen en analgetica (pijnstillers) hing samen met een hoger risico op het plegen van een moord, zeggen de onderzoekers.4

Geen empathie

De onderzoekers maakten zich niet alleen zorgen over opiaten, maar ook over het effect van paracetamol. Zo’n 52 miljoen Amerikanen slikken deze pijnstiller wekelijks. Maar misschien doet die pil veel meer dan alleen het verdoven van pijn: het kan zijn dat hij onze gevoelens voor anderen verdooft.

Onderzoekers van de Staatsuniversiteit van Ohio testten het medicijn bij een groep van 80 studenten. De helft van hen kreeg 1000 mg paracetamol en de rest kreeg een placebo, of een niet-actieve stof. Na een uur moesten de deelnemers verslagen lezen over fysieke of sociale pijn, en vervolgens een score geven voor de pijn die de persoon in het verhaal ervoer. De studenten in de paracetamolgroep gaven een lager cijfer dan die in de placebogroep.

Een tweede experiment in een andere groep van 114 studenten, dit keer met luide en schelle geluiden, gaf soortgelijke resultaten te zien: de paracetamolgroep reageerde minder sterk. De onderzoekers merken op dat paracetamol niet alleen ons pijngevoel kan verdoven, maar ook onze empathie kan verminderen: ons vermogen ons in te leven in andermans pijn.5

Het zit ‘m in de hersenen

Er is weinig onderzoek gedaan naar de psychische effecten van pijnstillers – en vreemd genoeg ook naar de mogelijke rol van SSRI’s als katalysator van schietpartijen – maar het onderzoek dat er is, begon ongeveer achttien jaar geleden.

Aan het begin van dit millennium ontdekten onderzoekers dat er overlap is tussen het hersengebied dat pijn waarneemt en dat wat emoties waarneemt die losstaan van pijnwaarneming, zoals een gevoel van onrecht of sociale uitsluiting.

In een eenvoudig experiment namen vrijwilligers deel aan een computerspel waarbij ze een bal moesten vangen. Vooraf werd verteld dat hun tegenspeler een ander mens was, maar het was eigenlijk een computer. Toen de computer zomaar stopte met het gooien van de bal, bleek dat er meer activiteit ontstond in het hersengebied van de deelnemers dat we de dorsale anterieure cingulate cortex (dACC) noemen. De dACC wordt meestal in verband gebracht met pijn, maar tijdens het experiment werd dit gebied geactiveerd door een gevoel van uitsluiting en onrecht, omdat de tegenspeler niet langer wilde meespelen.6

Deze ontdekking leidde tot onderzoek naar de mogelijkheid om pijnstillers te gebruiken om gevoelens van sociale uitsluiting af te zwakken. In één experiment kregen de deelnemers drie weken lang elke dag 500 mg paracetamol of een placebo. Daarna bleken diegenen die de pijnstillers kregen zich tijdens een serie psychologische testen minder vaak gekwetst te voelen dan degenen uit de placebogroep.7

Een tweede experiment keek naar de effecten van paracetamol op gevoelens van sociale uitsluiting of insluiting, ditmaal door tijdens de testen de dACC in de hersenen te monitoren. Ook nu werd de hersenactiviteit in de dACC getemperd bij mensen die pijnstillers gebruikten.

Dit alles kun je als een positieve doorbraak beschouwen – het biedt psychiaters bijvoorbeeld een nieuw instrument om gevoelige mensen te helpen het leven beter aan te kunnen – maar die heeft volgens de onderzoekers wel consequenties.

Dieper gaan

De impact van pijnstillers op psychische processen draait om de rol van de dACC in de hersenen. Meestal wordt verondersteld dat dit hersengebied betrokken is bij de waarneming van pijn, maar de diepere functie ervan is misschien subtieler en heeft te maken met conflicten in informatieverwerking. Pijn is daar een voorbeeld van, want je hoort geen pijn te hebben. Het is een conflict tussen een gewenste toestand en de werkelijkheid: een verschijnsel dat psychologen ‘cognitieve dissonantie’ noemen. Maar dat kan in elke situatie optreden die onverwacht of anders is.

In een test reageerden deelnemers die 1000 mg paracetamol kregen, minder sterk op gedachten over hun eigen dood dan deelnemers die een placebo kregen. In een andere test reageerden degenen met pijnstillers niet op een absurde en onlogische film die ze bekeken. In weer een ander experiment bleek dat paracetamol positieve reacties op een sociale groep temperde.8

Hoewel in de meeste testen paracetamol werd gebruikt, vermoeden de onderzoekers dat het gebruik van ibuprofen (merknamen Advil en Nerofen) soortgelijke reacties oplevert.

Onderzoek naar de effecten van pijnstillers op psychische processen staat nog in de kinderschoenen. Hoewel de resultaten tot dusver grote reden tot zorg geven, zeggen de onderzoekers uit Californië dat het nog te vroeg is voor toezichthouders op medicijnen om hiervoor te waarschuwen. Maar ze moeten wel in die richting gaan denken.

Ze concluderen: ‘Deze medicijnen staan overal ter wereld in het medicijnkastje en worden door mensen van alle leeftijden wekelijks gebruikt: ze maken deel uit van het moderne leven.’ Maar ze veranderen dat moderne leven op een manier die niemand voor mogelijk houdt.

Bryan Hubbard

Literatuur
1. Policy Insights Behav Brain Sci, 2018; 5: 82–9
2. J R Soc Med, 2016; 109: 381–92
3. BMJ, 2015; 351: h4945
4. World Psychiatry, 2015; 14: 245–7
5. Soc Cogn Affect Neurosci, 2016; 11: 1345–53
6. Science, 2003; 302: 290–2
7. Psychol Sci, 2010; 21: 931–7
8. Psychol Sci, 2013; 24: 966–73

Ook autisme of ADHD?

Alledaagse pijnstillers hebben misschien niet alleen invloed op psychische processen, maar ook op de ontwikkeling van de hersenen in de baarmoeder. Als dat zo is, kunnen ze een onvermoede oorzaak zijn van de groeiende epidemie van autisme en ADHD, vrezen onderzoekers van de Universiteit van Californië.1

Verschillende populatiestudies hebben een verband ontdekt tussen vrouwen die tijdens de zwangerschap of borstvoeding pijnstillers slikken en een stijging van het aantal kinderen met autisme of ADHD.

Literatuur
1. Policy Insights Behav Brain Sci, 2018; 5: 82-9

Prozacgekte

Tot eind jaren tachtig van de vorige eeuw waren massaschietpartijen een zeldzaamheid. Maar toen kwam Prozac (fluoxetine) op de markt: het werd aangeprezen als de ultieme SSRI-opkikker voor iedereen die depressief of angstig was, of gewoon het gevoel had dat het leven tegenzat.
En dat werd een keerpunt: het moment waarop gestoorde mensen Prozac of eenzelfde soort SSRI kregen voorgeschreven… en vervolgens een semi-automatisch wapen te pakken kregen, zegt de CCHR (de internationale toezichthouder op de mensenrechten in de geestelijke gezondheidszorg).

Er zijn zoveel schietpartijen geweest waarvan de dader een antidepressivum slikte – of er net mee gestopt was – dat het geen toeval kan zijn, verklaart de CCHR.

Het verband werd voor het eerst ontdekt na het bloedbad op de Columbine Highschool – dat nog steeds symbool staat voor een nieuwe, zorgwekkende ontwikkeling – waarbij Eric Harris en Dylan Klebold twaalf studenten en een leraar doodschoten. Later werd ontdekt dat Harris een SSRI slikte: fluvoxamine (merknaam Fevarin).

En de trend zette door. De schutter van de schietpartij op Virginia Tech, die 32 mensen doodde, gebruikte een antidepressivum. James Holmes, die het vuur opende in een bioscoop in Colorado en daarbij 12 mensen vermoordde en 58 verwondde, liep bij een psychiater, al is nooit bekendgemaakt welke medicijnen hij kreeg.

De CCHR wijst erop dat er 31 medicijnen zijn waarvan bekend is dat ze gewelddadig gedrag veroorzaken, en 5 van de belangrijkste 10 zijn antidepressiva: fluoxetine (Prozac), paroxetine (Seroxat), fluvoxamine (Fevarin), venlafaxine (Efexor) en desvenlafaxine (Pristiq, niet in Nederland verkrijgbaar).
 

Wilt u dit artikel lezen?

Als abonnee kunt u dit artikel gratis lezen door in te loggen op uw account. Nog geen abonnee? Sluit nu een abonnement af.

Andere artikelen van Bryan Hubbard

De medicijnen zijn heerlijk

Het Laatste woord: De illusie van de goochelaar

Het laatste woord; Is het beter om niets te voelen?

Het laatste woord

Artsen weten wel beter

Marktwerking en zorg?

Veel politici spreken zich uit over marktwerking in de zorg. Volgens sommigen helpt concurrentie om kosten te beteugelen. Volgens anderen leidt het juist tot meer kosten en minder kwaliteit. De uitspraken van voor- en tegenstanders zijn niet altijd onderbouwd. Ten...

Gastcolumn: Emoties kun je als voedsel verteren

Er is de afgelopen jaren een gestage toename te zien van het aantal mensen dat psychische aandoeningen ontwikkelt.1 Dat is zorgelijk, maar eigenlijk ook relatief eenvoudig te veranderen. De kern van het probleem is dat veel mensen hun emoties niet adequaat kunnen...

De borsten

Zacht, rond, fier, stevig, klein, hangend, veranderd of zelfs afwezig na een operatie… Borsten zijn er in vele prachtige soorten en maten. Ze bestaan uit vetweefsel, bindweefsel, ligamenten én borstklieren; elke borst is gevuld met zo’n vijftien tot twintig lobben die...

Holistische hulp bij een kinderwens

Zwanger worden, het lijkt zo vanzelfsprekend. Toch heeft 1 op de 5 stellen vruchtbaarheidsproblemen - en dat worden er steeds meer. In haar praktijk begeleidt Ingrid Schoonveld vrouwen met een onvervulde kinderwens. Schoonveld werkte al jaren in de communicatiesector...

Beter naar je gevoel (leren) luisteren deel 2

In het eerste deel van dit tweeluik las je waarom het een uitdaging kan zijn om naar je gevoel te luisteren. In dit tweede deel gaan we in op het maken van gezonde voedingskeuzen, door een situatie te creëren waarin je op je gevoel kunt leren vertrouwen. Belangrijke...

Bryan Hubbard avatar

Over de auteur

Bryan Hubbard studeerde filosofie aan de universiteit van Londen. Hij is de echtgenoot van Lynne McTaggart en samen zijn zij directeur van twee uitgeverijen, WDDTY Publishing Ltd en New Age Publishing Ltd. Hij is uitgever van het maandblad What Doctors Don’t Tell You. ( Het moederblad van Medisch Dossier)
Lees meer artikelen van Bryan Hubbard