Vitamine D is een belangrijke bondgenoot als het gaat om bescherming tegen een Covid-19-infectie, maar de doeltreffendheid ervan wordt misschien bepaald door onze darmgezondheid.
De omzetting van de vitamine in het lichaam is de ontbrekende schakel die zou kunnen verklaren waarom zoveel onderzoeken tegenstrijdige resultaten hebben opgeleverd. Dat geldt ook voor het grootste vitamine-D-onderzoek ooit, waarbij meer dan 25.000 deelnemers werden gevolgd en waarvan de conclusie was dat de vitamine geen positieve invloed had op hartaandoeningen, kanker of zelfs de botgezondheid.
Maar dit zou volgens onderzoekers van de Universiteit van California in San Diego kunnen liggen aan een ongezond darmmicrobioom – de bacteriën die in ons spijsverteringskanaal leven – onder de deelnemers.
Om de vitamine te activeren, zijn gezonde darmen nodig, zeggen de onderzoekers, die ontlasting en bloedmonsters analyseerden van 567 in goede gezondheid verkerende mannen met een gemiddelde leeftijd van 84 jaar.
Hun analyse onthulde een verband tussen de niveaus van actieve vitamine D en de diversiteit van het microbioom. Bij de deelnemers met de hoogste niveaus van actieve vitamine D werden ook grotere aantallen van 12 specifieke soorten butyraatproducerende bacteriën aangetroffen. Butyraat is een vetzuur dat bijdraagt aan het opbouwen van een gezonde darmwand.
Het is niet verrassend dat mannen die in zonnige delen van de VS woonden, zoals San Diego in Californië, hogere vitamine D-waarden hadden, maar dat had nog niet vanzelf tot gevolg dat de voorraad vitamine D actief was.
‘Het lijkt erop dat het niet uitmaakt hoeveel vitamine D je binnenkrijgt door zonlicht of suppletie, noch hoeveel je lichaam kan opslaan,’ zegt Deborah Kado, een van de onderzoekers. ‘Wat uitmaakt is hoe goed je lichaam het kan omzetten in de actieve vorm van vitamine D.’
Nat Commun, 2020; 11; 5997