Antihistaminica zijn niet de enige manier om de hoest- en proestbuien die bij de lente horen weg te houden. Hier zijn vijf alternatieven waarvan wetenschappelijk is aangetoond dat ze helpen.
1. Galphimia Glauca
In verschillende Duitse onderzoeken is aangetoond dat een homeopathische bereiding van deze tropische Amazoneplant effectief is tegen hooikoorts. Uit een literatuurstudie, waarin de gegevens van zeven toonaangevende onderzoeken onder 750 patiënten zijn verzameld, blijkt dat Galphimia Glauca succesvol is in het wegnemen van hooikoortssymptomen. De resultaten zijn zelfs vergelijkbaar met die van traditionele antihistaminica, maar dan zonder de bijwerkingen.1 Voorgestelde dosering: Natuurgeneeskundige en lid van de redactieraad van Medisch Dossier, Harald Gaier, heeft goede resultaten behaald met de behandeling van hooikoortspatiënten met Galphimia Glauca. Hij raadt aan tweemaal daags, tussen maaltijden, vijftien druppels van een 4X-bereiding te gebruiken. Begin ongeveer twee weken voordat het hooikoortsseizoen begint met het innemen van de druppels en blijf gebruiken tot het seizoen is afgelopen. Galphimia Glauca is vrij verkrijgbaar bij de drogist of via uw eigen homeopaat.
2. Vitamine C
Vitamine C lijkt de aanmaak van histamine te remmen. Histamine draagt bij aan het ontstaan van hooikoortssymptomen zoals een lopende neus en tranende ogen. Onderzoek heeft aangetoond dat twee gram vitamine C per dag, de aanwezige hoeveelheid histamine in het bloed met veertig procent verlaagde in slechts twee weken.2 Een ander onderzoek concludeerde dat allergiesymptomen zoals een lopende of dichte neus en zwelling bij 74 procent van de patiënten werd verminderd door drie maal daags vitamine C in de neus te sprayen.3 Voorgestelde dosering: 2 gram per dag, orale vitamine C
3. Groot Hoefblad
Groot hoefblad (Petasites hybridus), is een type struikgewas dat in Europa en delen van Azië en Noord-Amerika wordt gevonden. Deze plant is net zo effectief als antihistamine medicatie in de bestrijding van hooikoortsverschijnselen. Een gestandaardiseerd extract van het groot hoefblad, genaamd Zeller’s extract of Ze339 werkte in een onderzoek net zo goed als het middel cetirizine, bekend onder de merknaam Zyrtec.4 De werking is zelfs even effectief als het op recept verkrijgbare, zeer sterke fexofenadine.5 In tegenstelling tot sommige antihistaminica heeft groot hoefblad geen versuffende bijwerkingen zoals slaperigheid en vermoeidheid. Pas wel op: kies alleen voor bereidingen zonder alkaloïden. Alkaloïden zijn giftig voor de lever. Voorgestelde dosering: tweemaal daags 50-75 mg van het gestandaardiseerde extract. Dit middel bevat doorgaans ten minste 7,5 mg. Petasine en isopetasine, de belangrijkste actieve ingrediënten.
4. CLA
CLA (of geconjugeerd linolzuur) is vooral bekend onder bodybuilders als een supplement om gewicht te verliezen en spiermassa op te bouwen. Toch kan CLA– een vetzuur dat van nature wordt gevonden in zuivel en rundvlees – een nuttig supplement zijn voor hooikoortspatiënten. In een placebo-gecontroleerd onderzoek onder veertig patiënten met een allergie voor berkenpollen rapporteerden diegenen die 2 gram CLA per dag namen minder niesen en een hoger gevoel van algeheel welzijn gedurende het pollenseizoen.6 Voorgestelde dosering: 2 gram per dag
5. Probiotica
Deze ‘goede’ bacteriën zijn veelbelovend in de behandeling van allergieën. Met name de bacteriestammen van de Lactobacillus paracasei 33 (LP-33) kunnen helpen bij hooikoorts.7 In een onderzoek onder hooikoortspatiënten die of een placebo óf een LP-33 supplement namen naast hun standaard hooikoortsmedicijn Loratadine, had de probiotica-groep aanzienlijk minder oogklachten, zoals jeuk en tranende ogen. 8 Ook de stam Bifidobacterium longum (BB536) verhelpt aangetoond hooikoortssymptomen zoals niesen en een lopende of verstopte neus. 9 Voorgestelde dosering: probeer een sterke formule die Lactobacillus of Bifidobacterium bevat, zoals die van het merk BioKult.
Literatuur:
1. Wien Med Wochenschr, 1997; 147: 323–7
2. J Am Coll Nutr, 1992; 11: 172–6
3. Ear Nose Throat J, 1991; 70: 54–5;
4. Altern Med Rev, 2000;
5: 448–54 4. BMJ, 2002; 324: 144 5. Phytother Res, 2005; 19: 530–7
6. Br J Nutr, 2008; 100: 112–9
7. Am J Rhinol Allergy, 2016; 30: 157–75
8. Eur J Clin Nutr, 2014; 68: 602–7
9. Clin Exp Allergy, 2006; 36: 1425–35